medicatieDit is het tweede artikel in de mini-reeks rond medicatie bij ADHD. In dit artikel wordt de plaats van medicatie in de behandeling van ADHD besproken. Het volgende artikel beschrijft hoe medicatie inwerkt op het gedrag van mensen met ADHD en in het laatste artikel wordt een overzicht gegeven van de verschillende middelen die in België op de markt zijn voor de behandeling van ADHD.

De richtlijnen rond de behandeling van ADHD wijzen op het belang van een aanpak die gebaseerd is op drie pijlers. Over de inhoud van deze richtlijnen bestaat wereldwijd een wetenschappelijke consensus. De pijlers van aanpak zijn psycho-educatie, gedragstherapie en medicatie.

Psycho-educatie en gedragstherapie zijn doorgaans een eerste stap in de behandeling. Daarbij wordt niet enkel de persoon met ADHD betrokken, maar ook de de belangrijkste personen in zijn/haar omgeving. Het gaat bij kinderen dan bijvoorbeeld om ouders en leerkrachten en bij volwassenen om partners en werkgevers. Psycho-educatie wordt ingezet om de persoon met ADHD beter te kunnen begrijpen. Vanuit dit begrip gaat de omgeving het gedrag ook beter kunnen accepteren en/of begeleiden. De principes van de gedragstherapie worden aangewend om het gedrag van de persoon met ADHD op een positieve manier aan te sturen.

Medicatie wordt doorgaans pas ingezet als de psycho-educatie en gedragstherapie onvoldoende resultaat opleveren. Bij zeer ernstige symptomen kan echter wel overwogen worden om medicatie van bij de opstart van de behandeling te gaan toedienen. Recent onderzoek toont aan dat de ADHD-symptomen significant meer gereduceerd worden door medicatie dan door psycho-educatie of gedragstherapie.

De psycho-educatie en gedragstherapie hebben wel een ondersteunend effect. Deze interventies zorgen bij kinderen en jongeren met ADHD wel voor een positiever opvoedingsklimaat en helpen zowel kind, jongere als ouders en leerkrachten om beter met de symptomen om te gaan. Het is belangrijk om op regelmatige tijdstippen de behandeling te evalueren en bij te sturen. De effecten van de medicatie zijn vooral bestudeerd bij kinderen en jongeren.

In België is de terugbetaling van medicatie beperkt tot enkele medicamenten uit het beschikbare gamma én tot de doelgroep van kinderen en jongeren tot 18 jaar. Onderzoek toont echter ook het belang van medicatie aan bij jongvolwassenen en volwassenen. Voor deze leeftijdsgroepen zijn er wel medicijnen beschikbaar, maar die komen niet in aanmerking voor terugbetaling.

De medicamenteuze behandeling bij kinderen en jongeren moet, om in aanmerking te komen voor terugbetaling, worden geïnitieerd en opgevolgd onder toezicht van een gespecialiseerde arts op het gebied van gedragsstoornissen bij kinderen en/of adolescenten. De tussentijdse evaluatie kan door de huisarts gebeuren. Voor jongvolwassenen en volwassenen wordt de medicatie meestal, en bij voorkeur, opgestart door een psychiater of neuroloog en eveneens opgevolgd worden door de huisarts. Maar, hier is dan in tegenstelling tot bij kinderen en jongeren, geen terugbetaling mogelijk.

Het is absoluut af te raden om zelf te gaan experimenteren met medicatie. Als men twijfelt over het effect of als men geconfronteerd wordt met vervelende nevenwerkingen dan is het beter om dit met de arts te bespreken. Het zoeken naar het best passende medicament en de juiste dosis is vaak een werk van lange adem. Een strikt medische opvolging is daarbij noodzakelijk!

 

De andere artikels in deze reeks kan je hier lezen:

Nieuw medicament opgenomen als terugbetaalbare specialiteit

Hoe werk medicatie in op het gedrag van mensen met ADHD?

Overzicht van de bestaande medicaties